Terug naar vorige
In de Eerste Kamer zijn nadere vragen gesteld over de hoofdlijnen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen.
Terug naar vorige
In de Eerste Kamer zijn nadere vragen gesteld over de hoofdlijnen van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen.
De minister van SZW heeft deze vragen beantwoord. De minister is van mening dat een vangnet bij arbeidsongeschiktheid niet als voorziening ten laste van de algemene middelen moet worden vormgegeven. Anders dan bij een verzekering draagt de zelfstandige niet altijd bij aan een voorziening. De minister merkt op dat in het Pensioenakkoord niet is gekozen voor een voorziening voor arbeidsongeschiktheid van zelfstandigen. Gezien het draagvlak voor het Pensioenakkoord wil de minister van deze keuze niet afstappen.
De bestaande vrijwillige WIA-verzekering bij het UWV geldt voor mensen, die vanuit of naast een dienstbetrekking als zelfstandige gaan werken. Deze verzekering biedt geen soelaas voor andere zelfstandigen.
De minister is van mening dat een gezamenlijke vangnetregeling voor werknemers en zzp’ers beter past in een stelsel waarin mensen afwisselend tot één van deze categorieën behoren dan een systeem waarin werknemers en zelfstandigen afzonderlijk zijn verzekerd. Toch ziet hij ook voordelen in een afzonderlijke AOV voor zelfstandigen. De voorgestelde AOV biedt meer keuzevrijheid.