Terug naar vorige
De staatssecretaris van Financiën heeft een voorstel tot wijziging van de Successiewet ter consultatie gelegd. De strekking van het voorstel is dat een andere verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap bij ontbinding daarvan dan in gelijke delen leidt tot de heffing van schenk- of erfbelasting. De afwijkende verdeling kan het gevolg zijn van het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden of van een in huwelijkse voorwaarden opgenomen verrekenbeding. De voorgestelde regeling gaat ook gelden voor in samenlevingscontracten opgenomen afwijkende verrekenbedingen.
De voorgestelde wijziging is een reactie op een arrest van de Hoge Raad uit 2024. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een afwijkende verdeling van gemeenschappelijk vermogen geen schenking inhoudt. Dat betekent dat de heffing van schenkbelasting niet aan de orde is. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan volgens de Hoge Raad erfbelasting worden geheven. Het kabinet is van mening dat op deze wijze schenk- en erfbelasting op oneigenlijke wijze worden ontgaan. Met de voorgestelde maatregel wordt dit gerepareerd.
Het voorstel gaat uit van eerbiedigende werking voor huwelijkse voorwaarden en samenlevingscontracten die zijn aangegaan voor 18 april 2025. Bij ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap wordt de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap op basis van die huwelijkse voorwaarden gerespecteerd en wordt er geen schenk- of erfbelasting geheven. Dit geldt ook voor een verrekenbeding dat is overeengekomen in huwelijkse voorwaarden of een notarieel samenlevingscontract. De eerbiedigende werking vervalt als de huwelijkse voorwaarden of het notariële samenlevingscontract op of na 18 april 2025 zijn gewijzigd.
Het is de bedoeling deze wijziging van de Successiewet op te nemen in het Belastingplan 2026, dat op Prinsjesdag zal worden aangeboden aan de Tweede Kamer. Beoogde ingangsdatum van de wijziging is 1 januari 2026. Reageren op het voorstel kan tot en met 14 mei.