Terug naar vorige
De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (A-G) heeft een conclusie gewijd aan de vraag of navordering is toegestaan als een aangifte onder horizontaal toezicht is ingediend en de aanslag inkomstenbelasting is opgelegd conform de ingediende aangifte.
De navordering betrof een uitdeling van winst door de vennootschap waarin de belanghebbende een aanmerkelijk belang had. De vennootschap had leningen verstrekt aan de belanghebbende tot een bedrag van circa € 800.000 in 2010. In de navorderingsaanslag heeft de inspecteur het totaalbedrag van de leningen als een uitdeling in 2010 aangemerkt.
Volgens de A-G houdt de inspecteur ook onder horizontaal toezicht de wettelijke bevoegdheid tot navordering. De Leidraad horizontaal toezicht Fiscale Dienstverleners 2016 bevat geen voorschrift over navordering. Daaruit kan dus niet volgen dat navordering achterwege zal of moet blijven als een aanslag is vastgesteld in overeenstemming met een aangifte die is ingediend onder horizontaal toezicht. Als uitgangspunt voor de toepassing van horizontaal toezicht geldt volgens de Leidraad dat voor alle partijen binnen horizontaal toezicht de wet- en regelgeving onverkort van toepassing blijft.
De A-G heeft verder onderzocht of de gevallen waarin een door de vennootschap verstrekte lening aan de aanmerkelijkbelanghouder als uitdeling wordt aangemerkt, zich uitsluitend voordoen op het moment van verstrekking van de lening of ook op een later moment. De A-G heeft in dat kader onderzocht welk later moment daarvoor in aanmerking komt en voor welk bedrag op dat latere moment van een uitdeling sprake is. De A-G komt tot de conclusie da